Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden
Met het verhogen van de AOW-leeftijd ontstaat automatisch het vraagstuk: hoe zorg ik dat mijn werknemers met plezier en gezond bij mijn organisatie blijven werken? Hans van Bussel, algemeen directeur van Sazas, vertelt en geeft oplossingen.
Waar komt de behoefte aan het duurzaam inzetten van personeel vandaan?
“In onze sector zowel vanuit werkgevers als vanuit werknemers. Niet alleen bedrijven zelf willen investeren in duurzame inzetbaarheid van hun personeel – zij zijn immers het visitekaartje van je organisatie; ook medewerkers zelf hebben, helemaal in deze branche, een groot hart voor de zaak en willen dus zo lang mogelijk, en na uitval zo snel mogelijk, weer op de been zijn.”
Wat maakt het thema zo belangrijk voor deze partijen?
“Mijn visie is dat bedrijven zelf de ambitie (zouden moeten) hebben een goede werkgever te zijn voor hun werknemers. Die zijn immers cruciaal voor de continuïteit van de organisatie. Dat maakt het concept ‘duurzaam personeel’ zo belangrijk.”
Wat zijn concrete oplossingen voor dit probleem?
“Bedrijven zouden moeten nadenken over waar medewerkers zouden kunnen uitvallen. Op basis van de privé situatie, maar ook omdat we in Nederland langer doorwerken door de verhoogde AOW-leeftijd. Daarbij kunnen werkgevers al tijdens periodieke gesprekken vragen naar wat hun mensen bezighoudt.
Met die aandacht groeit de waardering voor de zaak. Daarbij moet ook naar concrete oplossingen gezocht worden. Hoe signaleer je als werkgever dat een medewerker niet lekker in zijn vel zit, en hoe ga je daarover met hem in gesprek? Ook veilig werken is een agendapunt. Bedrijven kunnen hierin getraind worden.
Managers, maar ook medewerkers zelf. Hoe til je bijvoorbeeld op een zo ergonomisch verantwoorde manier? De werkgever die wil dat verzuimend personeel uiteindelijk weer met plezier aanhaakt, dient zijn thuiszittende medewerker online en offline genoeg aandacht te geven. Onze sector heeft trouwens in Nederland de laagste ziekteverzuimcijfers. Daar zijn we natuurlijk heel trots op.”